Voor een goed gesprek over onderwijs ben ik altijd te porren. Wakker maken, liever niet, ik hecht wel aan mijn nachtrust. Maar samen met collega’s de benen op tafel leggen en met een kop koffie dromen over welke weg je wilt gaan met je klas, heerlijk! Open en vrij je wensen delen, zorgt dat er een positieve sfeer komt. Je krijgt zin om de handen uit de mouwen te steken en aan het werk te gaan om de zaken te regelen voor je klas. Een studiedag kan dan lekker meehelpen.
Laatst hebben we een dag gehad, waarbij een enthousiaste adviseur zijn visie op onderwijs liet zien. Het werkte aanstekelijk, en dat zag ik ook terug bij collega’s. “Ik wil namelijk dat jullie als leraren soms gewoon met een kind kunnen gaan zitten. En dat je dan echt de tijd hebt. De tijd, om te praten over wat dat kind bezig houdt. Dat wil ik!“. Instemmend geknik, glimmende ogen. “En als er dan een toets gedaan moet worden, van Cito, dan doen we dat.”
Eeh, pardon? Een toets die moet, omdat Cito dat zegt?
Uiteraard krijg je als adviseur met dit soort opmerkingen de lachers op je hand, en wordt het knikken nog instemmender. Je positioneert je producten ook zo, dat het precies is wat de leraar nodig om met zijn kinderen aan het werk te gaan als tegenwicht tegen het toetsen. Maar om nu, wetende dat het volslagen onzin, te beweren dat de toetsen moeten van Cito, vind ik erg raar. Cito heeft een flinke vinger in de Nederlandse onderwijspap. Daar is weinig twijfel over. Het tijdschrift Didactief heeft daar een dossier over op hun site. Ik ben zelf op bezoek geweest bij Cito in Arnhem vorig schooljaar.
Het moet altijd een keuze van de school zijn, in samenspraak met de leraren die er Studiedagonderwijs vorm geven, om bepaalde middelen te gebruiken. En dat geldt zeker voor het deel rond toetsen. Het is een heet hangijzer, ze worden te pas en te onpas gebruik om aan te geven wat er allemaal niet mis is in het onderwijs en ze zijn ook nodig. De vorm moet je echter zelf kiezen. Daar moet je als school een beslissing in nemen. De inspectie schrijft dit niet voor, en Cito ook niet.
Alleen, het is wel lekker makkelijk. “Het moet van Cito“. Dan leg je de verantwoordelijkheid buiten jezelf. Ik kan er niks aan doen, het moet van Cito. En dan doet een externe adviseur, die buiten wat materiaal en dosis inspiratie verder niks doet in jouw klas, nog een duit in het zakje door stevig te framen. Zie je wel, hij zegt het ook. Het moet van Cito!
Waarom gaan we zo makkelijk extern attribueren bij dit soort zaken? Bij kinderen accepteren we dit immers ook niet. “Ja, ik gooide het gummetje wel door de klas. Maar dat moest van hem!” Als iemand zoiets zegt, wijs je hem ook zijn verantwoordelijkeid, op de keuze die hij zelf maakt.
Toetsen moet niet van Cito. Je moet het doen, omdat jij het gebruikt en inzet om je onderwijs mooi te maken. Niet meer, niet minder.